ter kerke 1.0
(formeel)
Combinatiemogelijkheden
met werkwoord
- iemand ter kerke drijven
Op zondagmorgen klepten de klokken opnieuw en het kleine klokje "Maria" klepperde het allerluidst om in ijl tempo de laatste treuzelaars uit de herbergen ter kerke te drijven.
- ter kerke gaan
Ybbsitz heeft een mooi gotisch kerkje en een aardig heimatmuseum met voorwerpen uit oma's tijd. Zaterdagnamiddag kan je de mensen er nog in traditionele kledij ter kerke zien gaan.
In 1991 ging 31% van de kerkleden wekelijks en soms vaker ter kerke, in 1999 23%.
Slechts 16 procent van de Nederlandse bevolking gaat nog regelmatig ter kerke.
Dat de maatschappij op zondag liever winkelt dan ter kerke gaat, is bepaald geen reden tot vreugde, zelfs niet voor een gezworen atheïste.
De Nachtmis vormde een belangrijk onderdeel van de viering, en menigeen herinnert zich hoe je om een uur of twee, drie het warme huis verliet om door de muisstille nacht, waarin soms sneeuw lag, ter kerke te gaan.
Uitgaan mag breed geïnterpreteerd worden, volgens de Zweden valt zelfs ter kerke gaan onder deze noemer.
In 1910 verrees de huidige St. Petrus' Bandenkerk. Na de afbraak van de Mariakerk in 1807 gingen de protestanten ter kerke in een nieuw gebouwde hervormde kerk nabij de Diemerbrug.
- ter kerke kunnen
Na 1 januari 1995 gaan de kerkdeuren aan de Brouwerstraat tijdelijk dicht voor de Hervormde gemeente, die vanaf die datum 'ter kerke kan' in de Doopsgezinde kerk.
- iemand ter kerke luiden
- ter kerke luiden (van iemand)
De klok in de klokkestoel werd gebruikt voor het ter kerke luiden van de gelovigen, bij belangrijke dorps- en boerenvergaderingen, bij brand en bij overlijden.
- ter kerke tijgen
Als de grote dag daar was, toog men vroeg ter kerke. Nuchter. De oude voorschriften zeiden dat wie te communie wilde gaan, nuchter diende te zijn vanaf twaalf uur middernacht.